Gorredijk

Terug naar boven

Bakker, Rindert van Zinderen



Fries socialistisch politicus,Fries schrijver, is geboren tezinderen-bakker. Kortezwaag op 8 mei 1845 en overleden te Heerenveen op 20 januari 1927. Hij was de zoon van Klaas Tjeerds Bakker, inlands kramer, en Fokjen Rinderts van Zinderen, naaister. Op 21 mei 1869 trad hij in het huwelijk met Ibeltje Meinsma, dienstmeid, met wie hij vijf dochters en vier zoons kreeg. Ter onderscheiding van de kinderen uit zijn eerste huwelijk gaf Klaas Tjeerds Bakker de kinderen uit zijn tweede huwelijk als voornaam de moedersnaam Van Zinderen mee.

De vader van Van Zinderen Bakker kwam uit een welgestelde familie maar moest een medische studie om financiële redenen afbreken. De vader was vrijdenker, de moeder religieus. Op zijn twaalfde moest hij aan de slag: eerst als beurtschippersknecht, daarna bij een grutter, in de leer bij een stoelenmaker en vervolgens bij een timmerman. Dat laatste werd zijn vak. Bij zijn huwelijk begon hij met steun van zijn oude baas voor zichzelf. Toen in 1871 in Gorredijk-Kortezwaag een afdeling werd opgericht van de Provinciale Friesche Werklieden-Vereeniging (PFWV), werd Van Zinderen Bakker voorzitter. Sindsdien trad hij geregeld als spreker op. Die activiteit en zijn afscheid van de kerk leidden er eind jaren zeventig toe dat de timmerzaak verliep. Een moeilijke tijd volgde. Zijn vrouw werd - tijdelijk - blind en hij zelf kreeg problemen met de drank.

In 1880 moest hij in Amsterdam als timmermansknecht werk zoeken. Na vier weken had hij f 96,- overgespaard. Zijn oude baas in Gorredijk bood hem toen weer steun aan. Van Zinderen Bakker zou optreden als uitvoerder van werk en hij zou geldschieter zijn. Daarmee werd de basis gelegd voor een aannemersbedrijfje. In deze jaren kwam Van Zinderen Bakker in aanraking met het socialisme. In 1882 haalde hij Domela Nieuwenhuis naar Gorredijk. Eind 1883 scheidde de Gorredijkse afdeling zich van de PFWV en het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond (ANWV) af en ging over naar de Sociaal-Democratische Bond (SDB). Sindsdien vervulde Van Zinderen Bakker verschillende bestuursfuncties in de SDB, de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht en de provinciale overkoepeling, de Friesche Volkspartij. Hij werkte mee aan socialistische en radicale bladen en was een geliefd spreker. Een huzarenstukje dat hij samen met een van zijn knechts uitvoerde, was het bevestigen van een rode vlag op de Gorredijkster kerktoren op de verjaardag van Willem III in 1887. Omdat het stormde, durfde niemand de vlag naar beneden te halen.

Rindert_van_Zinderen_Bakker_(1845-1927).jpgVan Zinderen Bakker nam als lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek het initiatief om te komen tot de Statistiek der Arbeidersverenigingen, waarvan het eerste deel in 1894 verscheen. In 1891 deed hij zijn intrede in de gemeenteraad van Opsterland. Toen de Volkspartij in 1893 de meerderheid kreeg, werd hij de tweede socialistische wethouder van deze gemeente. In 1894 trad hij naar voren in het conflict van de gemeente met de regering over de armenzorg en de werkverschaffing. De raad trad collectief af en via een noodwetje was het hoger gezag gedwongen Opsterland onder curatele te stellen. Bij de scheuring in 1894 bedankte hij voor de SDB, maar sloot zich niet aan bij de SDAP. Behalve in het plaatselijk leven speelde Van Zinderen Bakker een belangrijke rol bij tal van initiatieven op het terrein van de werkverschaffing en werkvoorziening in Opsterland en daarbuiten. Hij was de grote man in de P.W. Janssens Friesche Stichting en in 1896 werd hij hoofdopzichter van de ontginningswerken in Friesland. Pogingen van politieke tegenstanders hem te wippen als wethouder en raadslid wegens het als aannemer optreden voor werken waarbij de gemeente betrokken zou zijn, mislukten. Daarentegen werden degenen die daar het meest actief in waren, enkele jaren later door Van Zinderen Bakker aangepakt wegens frauderen met overheidsgeld. De gemeentesecretaris van Opsterland werd daarop ontslagen. In 1895 werd hij gekozen tot lid van de Provinciale Staten, maar bedankte na twee jaar omdat het werk hem niet beviel. In datzelfde jaar bedankte hij als bestuurslid van de Friesche Volkspartij en ging over naar de SDAP. Na felle kritiek op zijn inspanningen voor (burgerlijke) ontginnings- en werkvoorzieningsprojecten bedankte hij kort daarna echter. In 1904 werd hij directeur van de Maatschappij Landontginning in Den Haag. Hij bedankte in 1905 als wethouder en ging in 1906 in Bussum wonen, later in Naarden. In die tijd vervulde hij tal van functies in het maatschappelijk leven. In 1913 sloot hij zich opnieuw aan bij de SDAP en werd lid van het federatiebestuur Het Gooi. In 1925 keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Kortezwaag, waar hij tot zijn dood bleef wonen.

Van Zinderen Bakker was een bevlogen socialist, die zijn verdiensten had in het totstandbrengen van talrijke concrete verbeteringen. Dat leverde hem soms felle kritiek op van meer radicale partijgenoten, die insinueerden dat hij er zelf ook niet slechter van werd. Daarnaast heeft hij de socialistische beweging vele gedichten en liederen geschonken, waarvan 'De wapens neêr' tot op de dag van vandaag wordt gezongen.
 

Rindert van Zinderen Bakker, Leeuwarder Courant: Hepkema's courant 29-09-1933

Over een bekend Gorredijkster van vroeger
Op 20 januari 1927 stierf op 81-jarigen leeftijd een man, die vele decennia een grote rol in onze provincie had gespeeld. Het was Rindert van Zinderen Bakker van Gorredijk (Kortezwaag), volksspreker, politicus, dichter, gemeentebestuurder en ontginner, iemand die z'n volle persoon een lang leven in dienst heeft gesteld van de gemeenschap. Rindert van Zinderen Bakker werd in 1845 te Kortezwaag uit een arbeidersgezin geboren. Nadat hij de lagere school door was, kwam hij op zijn 12e jaar eerst bij een stoelenmaker in de leer en daarna bij een timmerman. Rindert was een pientere, leergrage jongen en buiten de werkplaats oefende hij zich zelf in beter lezen en schrijven, rekenen en tekenen. Het laatste in verband met z'n vak. Hij verdiepte zich in vaktekeningen, bestekken en begrotingen van bouwwerken en zodoende was hij reeds jong een flinke timmerman, die bovendien zonodig voor architect kon spelen.
In 1869 huwde hij en met financiële hulp begon hij voor eigen rekening een zaak, die een goede toekomst beloofde. In 1870 richte hij mede op de afd. Gorredijk van het Algemeen Ned. Werkliedenverbond; de heer Bakker werd voorzitter hiervan. Sedert dien ontwikkelde Bakker zich tot een gaarne gehoord spreker op vergaderingen en volksbetogingen.
Hij schreef en debatteerde veel. Doch deze actie had voor hem een schaduwzijde. De zaal leed er onder, niet alleen door zijn afwezigheid, doch ook omdat zijn klanten merendeels niets van rode agitatie moesten hebben. De familie Bakker maakte toen donkere jaren door. Zorg, ziekte en gebrek deden hun intrede. Bakker probeerde het toen te Amsterdam, het ging daar goed en zijn gezin zou hem gevolgd zijn, ware het niet, dat zijn oud patroon te Gorredijk hem aanbood voor hem als uitvoerder van werken op te treden. Hij had nu wat meer de handen vrij en Bakker zette zijn politiek werk voort. Ook diende hij de drankbestrijding. In ,, De Dageraad der Volksbevrijding'' noemt de heer Vliegen hem ,,de eerste pionier voor socialistische beweging in Friesland''. In 1891 werd hij gekozen als lid van de gemeenteraad van Opsterland, welke gemeente hij vele jaren als wethouder diende. In de negentiger jaren werd hem herhaaldelijk een Kamerkandidatuur aangeboden, doch hij sloeg dit steeds af. Van 1892 tot 1908 was hij lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek en van 1895 tot 1897 lid der Provinciale Staten van Friesland. Het belangrijkste werk was wel het geen Bakker heeft gedaan in het belang van de cultivering van Oost-Friesland. In 1893 kwam hij in aanraking met de bekende Amsterdamse philantroop P.W.Jansen, die hem de beschikking gaf over de nodige financiën tot aankoop van gronden en de ontwatering en ontginning daarvan, zomede voor het stichten van woningen. Met grote toewijding heeft hij jaren aaneen belangeloos zijn tijd en kracht beschikbaar gesteld voor dit goede doel. Thans plukken vooral de gemeenten Opsterland, Oostellingwerf en Schoterland nog de vruchten van zijn noesten vlijt.
Het is moeilijk te geloven hoe de heer Bakker naast zijn beroep en zijn ontginningswerk nog tijd kon vinden alle mogelijke functie's te vervullen. Hij was hoofdbestuurder van het Nut, hoofdbestuurder van het Groene Kruis, opzichter-secretaris van de commissie van beheer over de kunstweg Bergum-Heerenveen, bestuurslid onderscheidende plaatselijke verenigingen. In 1906 vertrok Bakker naar Bussum, later naar Naarden, in verband met het aannemersbedrijf van zijn zoons aldaar. Ook daar heeft hij in allerlei commissies en verenigingen zitting gehad.
Bakker heeft in zijn lange leven ook een aantal verzen gemaakt. In 1914 verscheen zijn bundel ,,Oud en Nieuw een tuiltje verzen'' en in 1923 ,,Koarn en Tsjef. Het meeste van zijn dichtwerk is zeer eenvoudig geschreven, doch uit zijn werk straalt een warm hart en een goede opmerkingsgave door.
De laatste beide levensjaren bracht Bakker in zijn geboorteplaats Kortezwaag door. 20 januari 1927 is hij in het ziekenhuis te Heerenveen gestorven. Zijn naam blijft in talloze in dankbare herrinnering voortleven.

 

 

De reade flagge fan Rindert van Zinderen Bakker

Afbeeldingen bij deze pagina

  • R. van Zinderen Bakker

Meer foto’sLaatste foto’s