Krantenartikel Hans de Jong
Hans de Jong, een KNMI in het klein Gorredijkster meester zag meer in het weer
Uit de krant van 1972 (?) |
,,Regionaal weerbericht is mijn grote kracht geweest"
Gorredijk- Er is geen ander onderwerp waarover dagelijks in Ne- derland zoveel wordt gesproken als het weer. Geen dag gaat voorbij of men informeert naar de weersver- wachting. Die informatie wordt ver- schaft via de tv, de radio en de da- gelijks verschijnende krant. Een be- kend voorspeller is het Koninklijk Nederlands Meteorologische Insti- tuut, kortweg het KNMI in De Bilt. Maar ook in Gorredijk woont een full prof weerman. Het is de heer J.J.G., kortweg Hans de Jong aan de L.Heringastraat, die twaalf jaar | geleden zijn baan als onderwijzer er aan gaf om zijn brood te verdienen met weersvoorspellen. Hij is de man, die iedere dag de lezers van de Leeuw- arder Courant vertelt hoe het weer er de volgende dag uit zal zien.
Aanvankelijk had de heer De Jong (51) niet de bedoeling weerkundige te worden. Hoewel hij in zijn tienerjaren al een grote belangstelling had voor onweersbuien en dat soort aktieve weerszaken koos de heer De Jong voor het onderwijzersvak. Dat weerhield hem er niet van om in zijn vrije tijd het weer te temperaturen, de neerslaghoe- veelheid te meten en van de resultaten statistieken bij te houden. Daarnaast kocht hij af en toe publikaties van het KNMI en alles met elkaar wist hij een brok informatie en ervaring op te doen. Na de oorlogsjaren kreeg een breder publiek de weerkennis van de heer De Jong onder ogen. Het plaatselijke weekblad ,,De Woudklank" publiceerde iedere maand een weerpraatje van hem voor de somma van f 1,25 per afleve- ring. Een half jaar nadien kwam daar een wekelijks verhaal bij voor de toenmalige Heerenveense Koerier. | Regionaal
Spoedig werd het ,,weerstation" in Gorredijk uitgebreid. Verschillende mensen werden voor meteorologische waarnemingen geïnteresseerd en zij verstrekte de gegevens aan de cen- traalpost in Gorredijk. Door deze werk- wijze kon de heer De Jong een regio- naal karakter aan de weerpraatjes geven. Momenteel beschikt hij over een net van 140 regenmeters en rapporteurs over geheel Nederland, met uitzonde- ring van Limburg en Noord Brabant. Het is een zeer geméleerd gezel- schap: doctorandussen, dokters, land- bouwers, slagers, schoolmeesters, en ga zo maar door. Zei doen hun meldingswerk allen pro deo. Waar denkt de heer De Jong het succes van zijn weersverwachtingen aan te hebben te danken? Mijn grote kracht is denk ik geweest, dat het een regionaal weerbericht is geweest. Men zegt wel eens, dat De Bilt er niks van weet. Dat gaat me te ver. Maar het KNMI heeft wel het regionaal gebied verwaarloosd" Aldus de heer de Jong.
|
In 1959 nam weerman De Jong een belangrijke beslissing. Door de grote drukte, die de samenstelling van de weerberichten met zich meebracht, alsmede door het feit dat hij ook tv-recenties begon te schrijven voor verschillende kranten besloot meester De Jong het vak van onderwijzer er aan te geven en full prof weer- en tv- man te worden. En zo is het tot vandaag de dag gebleven. Iedere morgen om kwart over zes stapt hij uit bed om via de radio - ook buitenlandse stations -gegevens te verzamelen over de ligging van hoge- en lage drukgebieden, warmte en koufronten, en over het gedrag daarvan. Aan de hand van die gegevens wordt de weerkaart samengesteld en de verwachting op papier gezet. En die verwachting klopt in zeer veel gevallen. ,, Maar natuurlijk ben je wel eens helemaal mis. Uit-zonderingen zijn er en blijven er. Per slot van rekening is er niets zo verandelijk als het weer".