Gorredijk

Terug naar boven

Boorsma, Henk



Henk_Boorsma.jpg
Henk Boorsma 27-05-1967 -  24-03-1990

Wielrenner Henk Boorsma (22)  gold als een van de meest veelbelovende amateurwielrenners in Friesland. In 1989 werd hij Fries Kampioen en boekte dat seizoen elf overwinningen in Friese criteria, en hij was een van de kandidaten voor de nationale tijdritploeg over honderd kilometer. In 1988 vestigde hij landelijk de aandacht op zich door de openingsklassieker van het seizoen, de Ster van Zwolle, op zijn naam te schrijven.In 1990 is Henk Boorsma ten gevolge van een verkeersongeval om het leven gekomen. Hij mocht maar 22 jaar worden.Hieronder enkele wedstrijdverslagen van zijn glorieuze overwinningen en nog één van zijn laatste (1990) interviews in de Leeuwarder Courant.

Henk_Boorsma1.jpgDe lijst van overwinningen

18 juli 1987 Lus van Roden
5 september 1987 Ronde van Twijzelerheide
16 september 1987 Ronde van Erm
22 feb. 1988 Ronde van Leeuwarden

9 maart 1988 Ster van Zwolle
13 juni 1988 Ronde van Joure
6 juli 1988 Ronde van Bergum
1 aug. 1988 Ronde van Buitenpost
19 aug. 1988 Afvalrace Appelscha
22 aug. 1988 Ronde van Harkema
13 sept. 1988 Ronde van Leek
28 maart 1989 Ronde van De Wijk
12 mei 1989 Ronde van Tijnje
16 mei 1989 Fries Kampioen, Finsterwolde
8 juni 1989 Ronde van Ureterp
28 juni 1989 Ronde van Gerkesklooster
29 Juni 1989 Ronde van Driesum
5 juli 1989 Ronde van Peize (wielerzesdaagse)
17 juli 1989 Ronde van Borger
1 sept. 1989 Ronde van Balk

 





 

WIELRENNER HENK BOORSMA 'Zo nu en dan moetje relativeren anders kun je wel gek worden' 

(19-03-1988 LC.)

Met de derde Woudenomloop begint vanmiddag het Friese wielerseizoen. Aan de 'Friese Primavera', met start en finish in Zwaagwesteinde, wordt deelgenomen door een aantal renners uit de nationale selectie van André Boskamp, door clubteams en door een aantal sponsorselecties, waaronder Koga Miyata en Giant. In die laatste formatie, dit seizoen voor het eerst aanwezig in het amateurpeloton, is Henk Boorsma uit Gorredijk de enige Friese coureur. Hij is een van degenen die, nadat Eddy Schurer, Wiebren Veenstra en Johannes Draaijer prof werden, voor nieuwe Friese successen bij het amateurwielrennen kunnen zorgen.

Vrij verrassend kreeg de twintigjarige mts'er (weg- en waterbouw) in november vorig jaar een telefoontje van ploegleider Arie Hassink: of hij voor diens ploeg wilde komen rijden. Eerder waren er contacten geweest met de ploeg van Sauna Diana en ook met Egbert Koersen, ploegleider van Koga Miyata. Hoewel met name de wegkapitein van die laatste ploeg, Kollumer Thijs de Vries, zich sterk maakte voor de komst van Boorsma, zag Koersen daar toch vanaf. De Emmeloorder vreesde een te groot Fries blok in zijn ploeg. Met het viertal Wiebren en Wietze Veenstra, Ton Teuben en Thijs de Vries achtte Koersen het Friese contingent volgeboekt. Niet veel later kreeg hij ernstig spijt van die beslissing. Toen Wiebren Veenstra namelijk zijn overgang naar de profploeg van Hitachi bekendmaakte, kwam er plotseling wel een plaatsje vrii voor Boorsma. Die was toen echter al rondgekomen met Hassink. Leeuwarder Harjan van Dam kreeg daarop een plaats in de Koga Miyata-formatie. Veertien dagen geleden moet Koersen zich andermaal achter de oren hebben gekrabt. In de traditionele opening van het Nederlandse amateurseizoen, de Ster van Zwolle, kwam een voor menigeen volstrekt onbekende renner als winnaar over de streep. Juist, Henk Boorsma. Met die publicitair belangrijke zege maakte Boorsma in één klap de stap uit de anonimiteit. „Toen ik in Zwolle over de streep kwam, wist niemand wie ik was. Ook omdat ik met het nummer van Han Vaanhold reed." Een dergelijke vreemde ervaring zal Boorsma in zijn carrière niet meer meemaken.

Realist

Op zijn kamer in het ouderlijk huis in Gorredijk maakt Henk Boorsma geen moment de indruk na zijn verrassende zege plotseling naast zijn schoenen te lopen. Integendeel. Terwijl vanaf de muur Bernard Hinault en Sean Kelly goedkeurend toekijken, toont hij zich de bescheidenheid zelve. De realist ook, die weet dat één overwinning nog geen lente maakt. „Toen ik had gewonnen, geloofde ik het zelf eerst niet. En het is nog niet helemaal tot me doorgedrongen." Voor alle zekerheid ligt er een videoband op de vloer. Daarop het fragment van Studio Sport met de mededeling dat „de Ster van Zwolle werd gewonnen door Henk Boorsma". Opgenomen door een buurman. „Alleen, wij hebben geen video en mijn ouders zijn ook niet van plan er binnenkort eentje aan te schaffen." Met een wielerseizoen voor de boeg waarin Boorsma aan alle nationale klassiekers zal deelnemen en waarschijnlijk ook zal starten in Olympia* Ronde van Nederland, zou daarom buurmans video wel eens extra draaidagen kunnen gaan maken.
Op tweede paasdag 1985, in de Ronde van de Wijk, maakte Henk Boorsma als tweedejaars junior zijn entree in het wielerwereldje. „Daarvoor had ik wat aan tourfietsen gedaan en verder korfbalde ik. Eigenlijk heb ik er heel lang nooit bij stilgestaan om te gaan wielrennen. Dat kwam niet in me op. Die sport is niet voor mij weggelegd, dacht ik. Het was ook vrij duur, natuurlijk. Voor ik begon, heb ik dan ook eerst alles zelf moeten verdienen met allerlei baantjes." Vrij snel veroverde Boorsma zich een plaatsje tussen de betere junioren, wat zijn aangeboren talent bewees. In de eerste Woudenomloop, van 1986, fietste hij zich als eerstejaars amateur in de kijker door lang deel uit te maken van een kopgroep. De regionale doorbraak kwam vorig seizoen. Hoewel hij bij de start van zijn tweede amateurseizoen nog niet eens deel uitmaakte van de Friese districtsselectie van 'Wolter Zwart, toonde hij in trainingsritten aan daar wel in thuis te horen. Vooral zijn zege in het belangrijkste criterium van het noorden, de Lus van Roden, verraste vervolgens vriend en vijand. Boorsma versloeg in die wedstrijd zijn illustere medevluchters Arjan Jagt, Torn Cordes en Wiebren Veenstra met zijn sterkste wapen: een uitermate krachtige demarrage, die desnoods een aantal snel opeenvolgende malen uitgevoerd kan worden.

Henk Boorsma pakt er de computeruitdraai van een conditietest bij. Zo'n test hebben we elke zes tot acht weken. Kun je uitstekend zien hoe je ervoor staat." Op het papier toont een omhoog lopende lijn de toenemende hartslagfrequentie bij inspanning. De lijn loopt vervolgens in rust bijna steil naar beneden, richting rustpols, die bij Boorsma 46 slagen per minuut bedraagt. „Bij anderen gaat hij veel minder snel naar beneden. Ik beschik blijkbaar over een heel goed herstelvermogen. Vandaar dat ik in een wedstrijd meerdere malen snel achter elkaar kan demarreren." Dat herstel vermogen is niet het gevolg van een uitermate zwaar trainingsprogramma. Ik kom, denk ik, niet eens toe aan twintig uur training in de week. Ik moet het bij mijn manier van fietsen ook niet hebben van kracht. Hassink noemt me een flyer. Ik draai kleine verzetten, op souplesse. Wat verder mijn sterke punten zijn? Ik ben geen spurter, heuvelop kan ik met het peloton mee, maar daarmee houdt het ook wel op. Eigenlijk weet ik het nog niet zo precies. Ik ben nog bezig mijn sterke kanten te ontdekken. Ik leer nog." In de waaier rijden bijvoorbeeld, daarin ben ik nog niet brutaal genoeg. Ik laat me er nog te gemakkelijk uitzetten. Dat compenseer ik dan wel doordat ik gemakkelijk alleen rijd, maar dat kost natuurlijk wel extra kracht. Ik ben nog lang geen Wiebren Veenstra. Dat soort lui is zo link. Die beginnen te drukken en zitten erin. Verschrikkelijk link. Die jongens nemen enorme risico's. Dat kun je leren, al is het voor een deel ook karakter." „Mannen als Hassink zelf vroeger. Het zijn aardige kerels, maar in de koers waren ze minder sympathiek. Als ze iemand de sloot in konden gooien deden ze het. Zoiets zou ik nooit doen. Net zoals ik ook nooit sla tijdens de koers. En dat gebeurt ook veel hoor. Ik laat me niet intimideren, maar slaan gaat te ver, vind ik.

„Waarom ik fiets? Vanwege de sfeer, de hele wereld eromheen het is vrij normaal volk. Al heb je natuurlijk ook altijd een paar aparten bij. Ik train wel eens met de prof Jos Lammertink .Ook een  hele gewone jongen Je hebt in het wielerwereldje weinig dikke nekken. Je hebt van die mensen die alleen met je meelopen als het goed gaat Daar heb ik niet zoveel boodschap aan. Maar iemand als Johannes Westerhof van Otto Ebbens. die zei altijd tegen me: 'Het komt wel goed. Die heeft me het nodige bijgebracht. Daar heb je wat aan Vorig jaar merkte ik dat ik er echt bij begon te horen In het peloton. Dat merk je aan de reacties voor de koers Ze benaderen je anders, gelijkwaardiger. Al hoor je dat trouwens met iedereen te doen, vind ik. Ik kijk niet anders aan tegen iemand die afstapt dan tegen iemand die wint."

„Er zijn er in het peloton toch heel wat die nooit zullen meemaken wat het is om te winnen. En dan vind ik het een hele prestatie van zulke renners dat ze toch doorgaan. Altijd maar van achteren hangen en nooit een cent verdienen, toch doortrainen en telkens naar die wedstrijden rijden. Ze moeten er misschien nog wel meer voor vechten dan degene die altijd voorin rijdt."Wat de klassiekers betreft die ik dit jaar ga rijden, is het goed geweest dat ik vorig jaar in de Friese districtsselectie heb gezeten. Ik heb het toch allemaal al een beetje beleefd, ben er een beetje in thuis. Nee, in de klassiekers zal ik niet degene zijn die de lijnen in de ploeg uitzet. Daar hebben we anderen voor. Herman Snoeijink, Eric Cent, Han Vaanhold. Ik heb het druk genoeg met mezelf. Hou het allemaal wel in de gaten, zorg ervoor van voren te zitten."

Gespannen

Met zo'n wedstrijd ben ik de hele week bezig. Gespannen, zeker. De avond ervoor voor tien uur naar bed. Voor de Ster van Zwolle ook. Was ik verkouden, kon ik niet slapen. Ga ie denken: nou moet ik slapen. Wil het dus nog minder en word ie steeds zenuwachtiger. Voor de koers ben ik ook niet zon drukke, dat is mijn manier van concentreren. ledereen heeft zo zijn eigen voorbereiding. Vaanhold bijvoorbeeld, zit voor een wedstrijd voortdurend aan alle knopjes die er in de auto te vinden zijn. Maar spanning hoort erbij, als het spel een keer op gang komt is het over." „Dan is het prachtig. Natuurlijk gaat het ook wel eens slecht. Zit je vreselijk af te zien. Dan wou ie dat je lek reed. Maar dat gebeurt nooit. Als je goed rijdt, rijd jji als je slecht rijdt nooit. Op momenten dat ik er helemaal doorzit, denk ik niet meer zo heel erg na. ben je allang blij dat je er haast bent. Dan denk ik hooguit nog aan lekker eten en een warme douche. Van die leuke dingen die vlak na één wedstrijd komen. Ach, je hebt slechte momenten. Maar die vergeet je als je succes hebt."

„Zoals in de Ster van Zwolle. Dat geeft je veel moraal om hard door te blijven trainen. Al niet zo stil dan zo'n zege. Het overrompelt me eigenlijk. Die huldiging en zo, voor mij hoeft dat niet. Het liefst zou ik willen dat ze mij de prijs gaven en dat ik naar huis mocht. Maar je moet nou een keer altijd even wat in die microfoon zeggen. Ik heb daar niet zo'n aanleg voor, al begint het te wennen. ..Het liefst heb ik dat het zwaar weer is tijdens een koers. Als het goed weer is gaan ze racen. Zit het hele spul lang bij elkaar. Dan wil ik eruit. Dat is ook de angst voor een valpartij. In zon grote groep is het ook altijd een nerveuze toestand. Ik ben trouwens nog nooit ernstig gevallen. Omdat ik nooit grote risico's neem, zelfs in finales nu ik blijf nadenken, ga nooit blind op de finish af. Vorig jaar in de Woudenomloop viel ik. Volgens mij heb ik toen een sleuteleen gebroken. Maar ik ben nooit naar een dokter geweest, want ik wilde de week erop met de selectie mee. Dus kon ik een breuk niet gebruiken. Ik had wel veel last, maar zei niets. Nu zit er een raar bobbel tje op het bot en kun je voelen dat net geheel wat vreemd aan elkaar zit. Maar verder heb ik er geen last meer van."

„Natuurlijk is er meer dan fietsen. Gelukkig wel. Het blijft allemaal betrekkelijk, al moet je dat niet te vaak tegen jezelf zeggen. Maar zo nu en dan moet je relativeren, anders kun je wel gek worden. Je merkt, dat hoe verder je komt, hoe meer je puur en alleen met die sport bezig bent. Ik zou me al geen dag zonder trainen meer voor kunnen stellen. Op school zit ik vaak alweer te plannen voor het wielrennen. Behalve die trainingsuren kost het je zo nog veel meer tijd. Je denkt er veel aan." „Johannes Draaijer mag graag een boek lezen, hoorde ik. Dat doe ik nooit. Echte hobby's naast het wielrennen heb ik eigenlijk niet. Beetje voor de tv hangen, even ergens heen om te praten, dat soort dingen. En ik luister graag naar muziek." „Nee, ik ben niet als Herbert Dijkstra, die altijd zijn fiets naast zijn bed moet hebben. Dat zou mijn moeder ook te ver gaan. Maar de fiets is wel altijd helemaal schoon. Ik kan niet op een smerige fiets rijden. Of op een fiets waarvan de ketting piept. Na een training of een wedstrijd kom ik thuis en dan is het eerste wat ik doe dat ding schoonmaken. De fiets, die moet helemaal goed zijn."

Henk Boorsma hoorde het vorige seizoen bij de renners die in de Friese criteriums voor het broodnodige vuurwerk zorgden door zijn aanvallende manier van fietsen. ..Ik zal dit jaar minder criteriums in Friesland rijden dan vorig jaar. Maar als ik kom, komt Arjan Vinke bij ons uit de ploeg mee. Die kan aardig spurten. Dus misschien kunnen we zo wat doen tegen die vier Friese jongens van Koga Miyata. Kan leuk worden. Aan het eind van het vorige seizoen had ik wel even genoeg van die criteriums, trouwens. Ze wisten dat ze mijn wiel in de gaten moesten houden en dat deden ze ook. Dan is er op een gegeven moment geen aardigheid meer aan." „Wiebren Veenstra heeft een aantal wedstrijden niks anders gedaan dan bij mij in het wiel zitten. Ik kreeg hem niet los. Dat was niet leuk meer. En in de spurt was ik dan vervolgens kansloos. Veenstra, die is link, dat is gelijk ook zijn kracht. Al komt het niet altijd sympathiek over en vond ik het knap frustrerend. Maar ach, na de koers kon ik weer prima met hem overweg." „Als ik aan een wedstrijd meedoe, doe ik dat voor een goed resultaat. Nooit als training. Vaak staan er bij criteriums mensen langs de kant die roepen: 'Kom op, Henk!' En dan ga ik weer. Is toch ook een goede training. Die criteriums, ik vind het mooi werk. En bij ons zijn het natuurlijk ook hele andere wedstrijden dan bij de profs."

Profcarrière

„Of ik wel eens denk aan een profcarrière? Zelden. Die jongens fietsen nog weer zo'n stuk harder, ik denk niet dat dat direct voor mij is weggelegd. Ik probeer eerst een goede amateur te worden. Heb niet in m'n hoofd dat ik per se prof moet worden, beslist niet. Als de kans zich ooit voordoet, neem ik hem in overweging. Zo'n Eddy Schurer, won bij de amateurs toen alles wat er te winnen viel. En toch is hij er bij de profs nog lang niet. Hij kan wel slagen, maar voorspellen kun je dat nooit." „Arie Hassink heeft bij de amateurs toch ook heel goed gefietst, Herman Snoeijink bij ons in de ploeg ook. Maar ze zijn nooit prof geworden. Snoeijink zegt: 'Ik wist dat ik me mentaal niet zou kunnen harden tegen het profmilieu. Dat is misschien wel net belangrijkste als je prof wordt: je moet het mentaal aankunnen." „Na dit schooljaar moet ik nog stage lopen en daarna zou het mooi zijn wanneer ik ergens een baan voor halve dagen zou kunnen krijgen en de rest van de tijd aan wielrennen zou kunnen den. Zien wat we eruit kunnen halen. Want het is natuurlijk nu al zo dat de top van de Nederlandse wielrenners feitelijk uit staatsamateurs bestaat. Uit jongens die alleen maar fietsen. Dat kan ook haast niet anders, met het huidige hoge niveau. Ik heb daarom respect voor die mannen die overdag gewoon werken en 's avonds nog fietsen. Maar voor de top is halve dagen werken het maximum. En de top bij de amateurs is voorlopig mijn streven.''

Bert Wagendorp








Tsjechen winnen ploegentijdrit in Kollum, Giants met Henk Boorsma komen tien tellen te kort
Door Gerrit Kloosterman LC. 1-6-1989

KOLLUM - Wie straalde het meest? Was het Arie Hassink of toch de beminnelijke Tsjechische coach Vojtech Cervinak? In ieder geval toverden beiden een vette glimlach tevoorschijn na de honderd kilometer ploegentijdrit in Kollum. De Tsjechen wonnen, maar het was de Giants-formatie van Hassihlc die de meeste bewondering afdwong. Op slechts tien tellen eindigde het kwartet, met daarin Gorredijkster en Fries kampioen Henk Boorsma, achter de winnaars als tweede. Maar wel ver voor de nationale brigade van Piet Kuijs, die op ruim anderhalve minuut werd getietst en daardoor een beetje te kijk werd gezet. De Giants, een van de vier nationale clubformaties die in het eerste blok mochten starten, bleven landen met een reputatie op deze zware discipline, zoals Polen, Rusland, Zweden en Frankrijk, ruim voor. Het was vooral de inbreng van geweldenaar Eric Cent die de Giants ver bracht. „Hij rijdt bijna een kilometer harder dan ons," sprak Henk Boorsma bewonderend over ziin ploegmaat. Naast de Nederlandse ploeg stelden ook de Polen, de zilveren medaillewinnaar van Seoul en met drie renners uit die ploeg in Kollum present, met een vijfde plaats teleur. De in dit werk gespecialiseerde Tsjechen verpulverden het in 1987 gevestigde parcoursrecord van het kwartet De Vries, Zanoli, Cordes en Harmeling met 47 seconden. Daardoor krijgt ook de prestatie van de Giants, die finishten in 2.02.57, nog meer reliëf. Tegenover het nationale viertal van twee jaar terug, die pure specialisten genoemd konden worden, is de arbeid van de Giants voor de ploegentijdrit slechts hap- en snapwerk. „Toch was dit geen verrassing voor mij," reageerde Hassink. „De jongens vinden het wel leuk werk en uc weet ook wel wat ze kunnen. Ze hebben de race perfect opgebouwd. Jazeker, we hebben nog aan de overwinning gedacht." Elf kilometer voor het einde moest echter Edo Elferink afhaken, hij kon het tempo niet meer volgen. „En dat was jammer, want daardoor verloren we in het laatste stuk toch wat meer tijd. Had Elferink tot het laatst mee kunnen doen dan hadden we vast gewonnen," meende Boorsma. „Het hoofd wilde wel, maar de benen niet meer," was de even simpele als steekhoudende verklaring van Elferink.


De Giants-formatie fietst als een harmonieus geheel over de wegen in het Lauwersmeergebied. Henk Boorsma leidt het kwartet, gevolgd door Freddy Wolsink, Eric Cent en Edo Elferink. (Foto Frigro).

 

Ongunstig tijdstip

Volgens Kuijs had dat alles te maken met het ongustige tijdstip van deze ploegentijdrit. „Opzich is het een grandioos evenement, maar er zal een andere datum geprikt moeten worden. De jongens komen vermoeid uit Olympia's ronde terug en mogen zondag al weer een zware klassieker (ronde van Limburg, red.) rijden." Egbert Koersen, coach van de Koga's, die met een tijd van 2.07.28 ook geen potten konden breken, viel Kuijs bij. „Voor ons een verplicht nummer, zo'n wedstrijd past niet goed in het wielerbeleid. Het komende weekeinde is voor ons belangrijker." Een inventarisatie van organisator Joop Atsma bij de ploegleiders van de diverse landen leerde dat men content was met deze datum. Atsma is dan ook niet van plan op het verzoek van Piet Kuijs in te gaan. „Dat wij zo door de Giants zijn weggereden, doet geen pijn," bleef Kuijs luchthartig doen. „Rober van der Vin is door een val uitgevallen in Olympia's ronde. Je wilt hem snel terug brengen in de competitie, dus laat je hem hier starten, maar dan mag je nog geen hoge eisen stellen. De eerste vijftig kilometer ging het nog wel, daarna trad de vermoeidheid op. De ploeg voor het WK kan er in augustus misschien wel vijf en zeventig procent anders uitzien." Kuijs heeft Eric Cent weer bij de nationale selectie gehaald. Gezien de vorm die Cent gistermiddag etaleerde zal de bondscoach moeilijk om hem heen kunnen.

Het lag een beetje in de lijn der verwachtingen dat het parcoursrecord gebroken werd. Het was ideaal weer, al werd het briesje op de kale wegen in het Lauwersmeergebied toch nog als lastig ervaren. Tot de laatste tien kilometer waren de Tsjechen een voorbeeldig voortdenderende trein, die een gemiddelde van bijna 49 kilometer wist aan te houden. Na vijftig kilometer en de tweede doorkomst wisten de Giants zes seconden van de achterstand af te knabbelen, maar na driekwart van de wedstrijd was het verschil toch weer 19 tellen. De Franse A-ploeg lag weer een halve minuut achter de Giants. Zij wisten hun positie te consolideren en eindigden op veertig seconden achter Tsjecho-slowakije. De wedstrijd was opgesplitst in twee gedeelten om te voorkomen dat de ploegen op het parcours te veel in elkaar zouden lopen. Het tweede gedeelte, met daarin de wielerverenigingen die punten konden bijeen fietsen voor het landelijk klassement, was echter een beetje mosterd na de maaltijd. De Friese districtsselectie, gevormd door Matthijs van der Meer, Harm Wind, Henk Sikma en Jan van Berkurn, kwam uiteindelijk uit op een tijd van 2.16.22, goed voor de dertigste plaats. Uitslag: 1. Tsjechoslowakije (Martin Kankovsky, Milan Kren, Frantisek Trkal en Zbynek Fiala) tijd over de honderd kilometer 2.02.47; 2. Giants (Erie Cent, Edo Elferink, Henk Boorsma en Freddy Wolsink), 2.02.57: 3. Frankrijk A (Sebastian Flicher, Jean-Louis Harel, Pierret Didier Faivir en Evic Heulot) 2.03.27; 4. Denemarken 2.03.39; 5. Polen, 2.04.18; 6. Zweden 2.04.25; 7. Nederland 2.04.28: 8. Rusland 2.04.37; 9.Frankrijk B, 2 06.06; 10. België 2.06.50.

Basis voor zege

Dat de Tsjechen met de winst en de grote bokaal naar huis gingen, was op zich verrassend. De basis voor de overwinning werd gelegd in de eerste 25 kilometer, toen de als tweede doorkomende Giants al een achterstand van 23 seconden hadden opgelopen. Het straffe tempo kon daarna vastgehouden worden. „Toch hebben we het de laatste tien kilometer nog verschrikkelijk moeilijk gehad," verklaarde Cervinak. „Twee van mijn renners zaten er door en dat is er eentje te veel hè. Maar Trkal heeft ons er doorheen gesleept, hij was super vandaag.' Frantisek Trkal is een jongeling van negentien jaar en volgens Cervinak een groot talent. De andere drie uit de ploeg schommelen om de 25 jaar en hebben veel meer ervaring. Voor deze wedstrijd, de enige in West-Europa, hadden de Tsjechen niet overdadig getraind. „Hooguit drie keer. We reden voor het eerst op deze nieuwe fietsen. Dat was ook even wennen," aldus Cervinak, die voor het tweede jaar de supervisie over de ploeg heeft. Daarvoor was hij negen jaar bondscoach van de cycle-crossers. Overigens is het nog allerminst zeker of het kwartet dat in Kollum won Tsjechoslowakiie ook zal vertegenwoordigen tijdens het WK, eind augustus in Frankrijk. „Ik heb nog meer mensen in mijn selectie, het is best mogelijk dat de ploeg op twee plaatsen gewijzigd wordt. Dat geldt ook voor de nationale selectie onder leiding van de debuterende bondscoach Piet Kuijs. Hij wilde de zevende plaats van het viertal Knuvers, Rasch, Van der Vin en Den Bakker allerminst als een afgang kwalificeren. „Zo zal het wel weer uitgelegd worden," reageerde Kuijs wat kribbig. „Maar ik weet waar ik mee bezig ben. Dit was een jonge ploeg van nog geen twintig jaar. De Giants zijn drie jaar ouder, hebben meer ervaring. Ik heb ook altijd gezegd dat ze in Kollum niet te veel van ons moesten verwachten, maar we konden het ook niet maken hier weg te blijven."
 


Huiselijke Henk Boorsma: Ik hoech gjin prof te wurden' Door Gerrit Kloosterman (interview met Henk Boorsma LC.2maart'90)

Gorredijk, Volgens Arie Hassink, de ploegleider van de Giants, moet een wielrenner 'buiten de koers open staan voor alle maatschappelijke zaken in het leven, maar in de wedstrijd een beest zijn.' Met die visie is Henk Boorsma (22) uit Gorredijk het niet eens. Het ligt niet in zijn karakter om zich via duw- en trekwerk naar een betere positie te fietsen. „Dat sit net yn my, ik kin net tsiin ünrjocht," zegt hij. „Ik bin net hurd, earder te goed. Ik bin faak al bliid as wy mei syn allen wer 'heelhuids' oer de streep kommen binne." Hij heeft dat brutale niet, is misschien wel eens wat te bescheiden. Henk Boorsma vraagt zich af waar je verder mee komt, voor hem staat vast dat je met sportief gedrag uiteindelijk het meest bereikt. Vorig jaar nog werd hii in de zesdaagse van Het Westerkwartier 'geflikt' en gunde een Groninger jurylid de dagzege aan Luc Aalders. „Ik soe soks net oer my hart krije kinne, twadde wurde en it earste plak akseptearie. Ik wie doe emosjoneel, ik doch oan dy seisdaagse net wer mei."

Dat Henk Boorsma hard kan fietsen, is iedereen het over eens. Hij wordt door bondscoach Piet Kuys ook nauwlettend in de gaten gehouden. Kuys informeert regelmatig bij Hassink hoe het er met Boorsma voor staat. Vorig jaar leek Henk Boorsma lange tijd één van de kandidaten voor de wereldkampioenschappen ploegachtervolging. Op het laatste moment viel hij buiten de boot. Dat hij niet in de nationale selectie is opgenomen heeft andere oorzaken. Henk Boorsma: „Kuys hat it leafst jonges yn 'e seleksje dy't de ambysje ha om letter prof te wurden en dy't de hiele dei mei fytsen dwaande binne. Mar dat kin by my net. Myn wurk giet foar, ynsafier dat myn wurk net ünder it fytsen hjit. Want ik hoech gjin prof te wurden." Hij werkt bij het wegenbouwbedrijf van Gerrit Ooms en ervaart de combinatie werk-fietsen als prettig. Een hele dag uitsluitend met wielrennen bezig zijn, staat hem tegen. Henk Boorsma: „It is in kombinaasje dy't op te bringen fait. As ik mei Olympia's Tour tsien dagen op 'e fyts sitten ha, bin ik bliid dat ik wer oan it wurk kin. It is my sa wol goed. By de profs hast san ünsekere takomst. Fytst dy it leplazarus en dan moatst daliks dêrnei mar wer presteare. As prof moatst ek avontoerlik ynsteld wêze en dat ha ik ek net sa bot. Ik bin frij hüslik oanlein."


Harm Nauta leidt de ontsnapte elite in Gerkeklooster. In tweede positie de latere winnaar Ralph Moorman, verder volgen Tonnie Teuben, Henk Boorsma en Wietse Veenstra. (Foto Hans Slotboom)

Vrijblijvend
Topamateur zonder profambities, Henk Boorsma verkiest maatschappelijke zekerheid boven avontuurlijke onzekerheid. Het fietsen heeft nu ook nog iets vrijblijvends, hij kan zelf zijn trainingsprogramma wat uitstippelen. Toch is het in de aanloop naar het nieuwe seizoen, dat morgen van start gaat met de Ster van Zwolle, niet altijd even gemakkelijk. Henk Boorsma: „Hurd even ite, mar dan moatst faak it ljocht al wer op 'e fyts ha. Krijst reinbuien op dyn dak en dan stiest dêr soms yn waar en wyn ek noch in bantsje te ferwikseljen. Dan baal ik wol en tink soms: wêr bin ik mei dwaande." Henk Boorsma heeft de rol van koerskapitein gekregen. Leiding geven aan de ploegmaten, hier en daar wat dirigeren. Zelf denkt hij die rol aan te kunnen. „As der fytst wurde moat, wol ik best wol even by de jonges lans. As se sitten, bliuwe wolik it ek noch wol in twadde kear sizze. Mar wurdt der dan noch net heard, dan is it my oer. Dan moat de ploechlieder him der fierdere mar mei rede." Henk Boorsma heeft echter de indruk gekregen dat zijn ploeg nu meer een eenheid vormt. Vorig iaar waren er nogal wat tegenstellingen.
Twee jaar geleden won hij de Ster van Zwolle en leek Boorsma in sneltreinvaart naar de nationale top door te stoten. Sindsdien lijkt de ontwikkeling enigszins gestagneerd, ondanks de twaalf criteriazeges die hij vorig jaar boekte. Schijn kan bedriegen. De opofferingsgezindheid van Henk Boorsma is groot. Zijn standpunt: het doet er niet toe wie, als maar iemand van onze ploeg wint. Boorsma: „Ik siet der faak goed by, mar santjinde wurde telt net. Ferjitten wurdt dat ik twahündert meter foar de finish noch op kop riid en de sprint oanlük foar de oaren. Dan wurdst santjinde en sizze de minsken: o ja, hy die ek mei. Mar foar dysels kinst in foldien gefoel ha, asto witst datst goed riden hast." De meeste renners zitten in de conditionele opbouw, zo ook Henk Boorsma. Hoe zijn conditie ook is, hij zoekt altijd de aanval. „It is myn handikap dat ik soms te hurd fan stapel rin. Mar dan giet it sa lekker, dat ik it soms sels net iens yn 'e gaten ha. Ik moat wat suniger ride? Ik sil besykje dêr dit jier om te tinken."
 

Boorsma wervelt naar combinatiezege

(Door Harm van der Pal Drachten 18-05-1989 LC)

Vorige week donderdag won Henk Boorsma de wielerronde van Tijnje. En pinkstermaandag veroverde hij je Friese titel in Finsterwolde. Niemand keek er dus gisteravond raar van op dat de in bloedvorm verkerende Boorsma zijn zegereeks voortzette in de gecombineerde afvalwedstrijd en wielerronde van Drachten. Gelijk een wervelwind, die alle pannen uit de daken rukt, denderde de Giantsrenner zijn concurrentie aan flarden, al werd hij in het criterium slechts derde. Zodra Boorsma demarreert, moeten we spijkers voor zijn wielen gooien. Het is de enige mogelijkheid om hem af te stoppen", verwoordde criteriumspecialist Bert Uiterwijk Winkel de machteloosheid van het puffende peloton. Boorsma is op dit monent een van Nederlands beste amateurs. Als het geluk volgende week in de belangrijke etappekoers Olympia's Ronde een beetje meezit, dan is het niet uitgesloten dat hij zich in de top drie nestelt. „Daar ga ik niet van uit. Als ik net als vorig jaar bij de eerste acht kom, ben ik dik tevreden", meldde Boorsma bescheiden. Om de gecombineerde afvalwedstrijd en wielerronde, een proef van de Drachtster wielerorganisatie om het publiek wat meer spektakel te bieden, te volgen, is enig rekenkundig vermogen nodig. De nummer een in het criterium verdiende twintig punten, waarna de puntentelling doorliep tot de nummer twintig. In de afvalkoers startten de eerste twintig van het criterium. Vervolgens werd dezelfde puntentelling gehanteerd in de afvalrace, waarin iedere ronde steeds de laatst doorkomende renner op de stoeprand uit kon rusten. De ruim tweeduizend kijkers die naar het parcours in Drachten kwamen, zagen twee boeiende wedstrijden. Ondanks dat het criterium in tijd sterk was ingekort waardoor de omloopsnelheid in het begin van de race hoog lag, waagden tal van durfals zich aan ontsnappingen. De beslissende slag viel echter halverwege de wedstrijd, toen een groep van zeven man met onder anderen de animator van de vluchtpoging Henk Boorsma, Rudi Bissels en Herman Snoeijink de benen nam.
Ton de Pie uit Medemblik sprong met tuig drie rondjes te gaan weg bij zijn zes metgezellen Zijn spoor werd alleen gevolgd door de sterk rijdende Theo Jan Jansma Het duo kwam in de eindsprint met een nauwelijks waarneembaar verschil over de meet. De jury van aankomst wees De Pie als winnaar aan. Henk Boorsma, die de hele wedstrijd alleen reed, werd derde en toonde zich vervolgens heer en meester in de afvalrace. Ver achter de solist vloog de een na de andere kanshebber op het totaal klassement uit de wedstrijd. Boorsma illustreerde zijn overmacht door in de slotronden de vijf laatste renners te ringeloren. Stuk voor stuk deklasseerde hij hen.
 

Henk Boorsma verrassende Ster in Zwolle

(Van sportverslaggever Peter Homan Nieuwsblad van het Noorden 07-03-88)

ZWOLLE - Zijn ploegleider Arie Hassink had tot voor kort nog nooit van Henk Boorsma uit Gorredijk gehoord. Het was voorzitter Joop Atsma van de sportcommissie van de landelijke wielerbond, de KNWU, die Hassink op de jonge wielrenner attendeerde. De Fries werd als één van de laatste renners naar de Giant-ploeg gehaald en zaterdag meteen al sloeg Boorsma zijn slag. Hij zegevierde na ruim vier uur koers in de openingswedstrijd van het amateurwielerseizoen de 'Ster van Zwolle. Voor Hassink overigens niet zo'n grote verrassing, want hij was na de eerste ontmoeting met de MTS-student al aardig onder de indruk van diens kunnen. Tijdens een trainingsrit in Lemelerveld had een prof als Jos Lammertink problemen om Boorsma bij te houden. Zes kilometer voor de meet demarreerde Boorsma uit de kopgroep. Met een snelheid van zon 60 kilometer per uur stoof hij op de finish af en was net niet meer te achterhalen door Erwin Kistemaker uit Almelo en winnaar van de Ster van 1986. „Ik ben die laatste kilometers vol door gereden toen Hopmans (vierde) tot op 50 meter achter me kwam. Het was eigenlijk niet eens de bedoeling, maar ik voelde me sterk," aldus Boorsma na afloop.
Pas vorig jaar boekte hij als tweede jaars amateur zijn eerste zege in de 'Lus van Roden. Daarna ging het crescendo met Boorsma die dat seizoen nog drie overwinningen pakte. Hij reed alle A-klassiekers en maakte met de nationale B-selectie een trip door West-Duitsland. Volgens bondscoach André Boskamp van de amateurwegselectie is er van de Sterwinnaar zeker nog plezier te beleven. „Henk heeft veel toekomstperspectief."

Scherprechter

De 28-ste editie van de Ster van Zwolle had een uiterst onrustig en enerverend na de neutralisatie, na acht kilometer, vlogen de 120 coureurs er direct volop in. Bij bosjes moesten renners lossen. Het eerste uur werd inclusief de neutralisatie maar liefst 46 kilometer afgelegd. Het peloton was op dat moment al uiteen gescheurd in vier groepen. Bij de eerste de beste valpartij, al na een paar honderd meter, raakte Peddelaars-coureur Willem Kruidhof uit het Drentse Nijeveen betrokken. Onderzoek in het ziekenhuis wees een gebroken pols uit. De omstandigheden, waren bij' tijd en wijle abominabel. Na 98 kilometer, ter hoogte van Withaar, maakte Koning Winter kennelijk de restjes van dit winterseizoen op en werden de renners getrakteerd op forse hagel en sneeuwbuien.
Een kopgroep van elf man met onder meer Richard Mulder uit Meppel voerde lange tijd de meute aan. Boorsma en ook Torn Cordes uit Wilnis sleurden in de achtervolgende groep aan de kop.. Na 133 kilometer, bij Hasselt, smolten beide groepen samen. En zoals zo vaak in de historie van de Ster van Zwolle was de Gènemuider Dijk scherprechter, en opnieuw ontsnapten elf man en daar was Boorsma wél bij. Vijf coureurs, waaronder Allard Engels uit Zwartemeer, wisten zich daar nog bij te voegen. Amsterdammer Ralph Moorman probeerde met de wind in de rug vanaf Kampen met een solo het pleit te beslechten. Hij pakte 100  meter voorsprong, maar werd na enkele kilometers teruggehaald. Boorsma vloog er overheen en werd niet meer achterhaald.
UITSLAG: 1. Boorsma (Gorredijk) 170 km h 4.03,15, 2. Kistemaker (Oldenzaal) 0,17,3 Möhlman (Apeldoorn) 0,26, 4. Hopman (Hoogerheide), 5. Moorman (Amsterdam), 6 Le Grand (Huizen), 7. Cordes (Wilnis), 8. Van Adrichem (Kwintsheul), 9. Knarren (Stem), 10. Engels (Zwartemeer).
 

Henk Boorsma rijdt ook in Balk alles aan flarden

(door Harm van der Pal, LC. 01-09-1989)

BALK - Na een lange vakantieperiode zijn de verhoudingen bij de Friese wielerwedstrijden nog altijd onaangetast. Henk Boorsma, die dit seizoen al tien overwinningen op zijn naam schreef en zich in eerste instantie bii dat lustrum wenste te houden, zette gisteren in Balk zijn zegereeks onverdroten voort. Samen met ex-wereldkampioen op de schaats Piet Kleine, reed hij op de voor hem welbekende wijze het hele peloton en vervolgens ook een kopgroep van negen man aan flarden. Boorsma is een man van regelmaat. Op vakantie gaan, vindt hij maar niks. Vele trainingen schieten er volgens hem bij in en de conditie wordt zwaar aangetast door het luieren. Tijdens de wielerronde van Harkema, ruim een week geleden, kwam hij zichzelf tegen. De vorm was er niet meer en bovendien waren zijn concurrenten sterker geworden. Dat kon Boorsma vanzelfsprekend niet over zijn kant laten gaan. Hij besloot keihard te gaan trainen, zodat hij tijdens wedstrijden weer kon domineren, regisseren en dirigeren. In een tijdsbestek van een week staalde Boorsma zijn spieren, smeerde zijn krakende gewrichten en vulde zijn longen met nieuwe brandstof. Zijn gedrevenheid deed, tijdens de in ere herstelde wielerronde van Balk. de rest. Na twintig van de 65 te verrijden ronden trad Boorsma op de voorgrond. In zijn spoor volgden acht renners onder wie Piet Kleine, Harjan van Dam, Wietse Veenstra en de verrassend sterk rijdende Kees van der Akker uit Sneek. Na veertig ronden slaagde de kopgroep van negen er in een omloop voorsprong van meer dan 1300 meter op het peloton te nemen. Voor de achterblijvers, die gebundeld in de hoofdmacht reden, was dat moeilijk te verkroppen. De ene na de ander, waaronder Tonnie Teuben. blies voortijdig de aftocht. Van de vijftig renners die van start waren gegaan, bleven er slechts zeventien over.



Henk Boorsma schreef de nieuw leven ingeblazen wielerronde van Balk overtuigend op zijn naam. (toto Ferdinand van der Duin)

Met lucratief

Verder rijden in de vluchtgroep van negen was voor Boorsma niet lucratief. „Ik had geen zin om de sprinters Luuk Aalders of Wietse Veenstra naar de meet te brengen. Daarom ben ik zeventien ronden voor het einde weggesprongen uit de groep. Toen Piet Kleine mijn spoor volgde, wist ik dat we weg zouden blijven", grijnsde Boorsma na de race. Boorsma's sloopactie was nog lang niet voltooid. In een perfecte samenwerking met Piet Kleine ringeloorde hij nog eens alle vijftien coureurs die in de wedstrijd mee fietsten. En daarmee werd duidelijk dat of Piet Kleine of Henk Boorsma de opvolger zou worden van Bert Schoneman, die in 1975 de laatst gehouden wielerronde van Balk won. In de eindsprint moest de boomlange Kleine duidelijk het onderspit delven. Kleine:„Dat vond ik niet! erg. Ik was al lang blij dat ik vandaag mee kon draaien. Ik heb de laatste vier weken tijdens mijn vakantie niet op de fiets gezeten. Als je dan een wedstrijd afsluit met een tweede plaats, dan kun je alleen maar tevreden zijn." Uitslag wielerronde van Balk: 1 Henk Boorsma, Gorredijk: 2. Piet Kleine, Kerkenveld: 3. Wietse Veenstra, Harkema; 4 Luuk Aalders, Nieuw Roden: 5 Harjan van Dam, Groningen. 6 Herman Snoeyink. Denekamp; 7. Willem Rijnberg. Anderen; 8. Robert Boringa. Leeuwarden; 9 Kees van der Akker. Sneek; 10 Paul Mos. Pesse; 11. Mathijs van der Meer. Leeuwarden: 12 Theo Snoeyink. Denekamp; 13 Gerard Dekker. Hoogeveen; 14. Teake Oppewal, Sneek; 15. Marcel Kranenburg, Wolvega, 16. Mathijs de Vries, Joure; 17 Harm Wind. Delfstrahuizen, 18. Wilco Spoelman. Balk; 19. Tonnie Teuben. Heerenveen; 20. Piet Pomstra, Grootegast.


Henk Boorsma blaast even uit nadat hij voor de eerste keer in zijn carrière de Friese wielertilel op zijn naam wist te schrijven. Deze titel behaalde Henk in Finsterwolde op 16 mei 1989. (Foto Ferdinand van der Duin)


Geconcentreerd leidt Henk Boorsma de kopgroep in Joure, voor Thijs de Vries en Henk Boeve.Waarna Henk Boorsma de eindzege van de Ronde van Joure voor zich opeist 13 juni 1988. (Foto Harry Blokzijl)

Uit jubileumboek ‘50 jaar Ster van Zwolle’


1988: Loodzware koers met sneeuw en hagel

Op Radio Oost sprak Ben Zomerdijk van te voren de profetische woorden: ''Voor mij is Henk Boorsma de grote favoriet voor de Ster van Zwolle.'' Evenals het jaar ervoor, toen hij Michel Cornelisse als winnaar voorspelde, kreeg zomerdijk het gelijk aan zijn zijde. Want Henk Boorsma uit Gorredijk was op zaterdag 5 maart 1988 de laatste pion, die door de Giantploeg van ploegleider Arie Hassink werd uitgespeeld. De Giants waren in de slotfase van deze weer prachtige aflevering van de Ster van Zwolle oppermachtig en het was dan ook niet verwonderlijk dat de winnaar uit de ploeg van de succesvolle Arie Hassink kwam.

Dat het zo ver kwam was overigens nog niet zo logisch. Hassink had na het afhaken van Amstel heel lang moeten zoeken naar een sponsor en te lange leste had Giant toegezegd de ploeg over te nemen. Echter, de beste renners waren al vertrokken naar elders. En Arie Hassink moets het doen met de betere clubrenners en neo-amateurs en zelfs met renners, die nergens meer onder dak kwamen. Hassink na afloop: ''Er was al een district-sportcommissielid dat ons de zwakste ploeg uit de A-categorie noemde.''
Het vertrek was weer enigzins chaotisch. Ieder jaar is het weer moeilijk om de renners in het geneutraliseerde gedeelte in toom te houden. En als de strijd dan losbrand worden de zwakkere broeders al in de eerste kilometers uit de wielen gereden. De traditionele valpartijen waren er ook weer, nu overigens zonder erstige schade. Een ander bekend scenario speelde zich ook weer voor deogen van de volgers af. Op de IJseldijk voor Wijhe brak het peleton in drie waaiers. In de eerste groep van zeventien bevonden zich alle tenoren, die ook in de finale vooraan te vinden waren. Op de Lemelerberg was het verschil tussen de eerste twee waaiers al 50 seconden en leek de slag in de maak. Maar zoal ook al zo vaak eerder was gebeurd had er nog vóór Zwolle een hergroepering plaats en nu waren daar geen gesloten spoorbomen voor nodig. 

Via Dalfsen ging het naar Ommen en daar overviel een hevige sneeuwbui de nog uit 48 eenheden bestaande hoofdmacht. Verderop bij de Lichtmis hadden zich 21 renners afgescheiden van een volggroep, die nog uit 23 renners bestond. Opeen vijftal kilometers vóór Hasselt zouden deze twee groepen toch weer samensmelten en toen kon de finale beginnen.

In de volle wind op de Kamperzeedijk, waar al heel wat wielerveldslagen in de Ster van Zwolle werden uitgevochten, werd er naar hartelust gedemarreerd. Knuvers, Teuben, Engels, Hopmans en Beumer lokten een eerste beslissing uit. Elf renners, met een hoog Giantgehalte, waren er als de kippen bij om aan te pikken. Vlak voor kampen schudde Ralf Moorman een paar keer aan de boom en deed een reële greep naar de zege, toen hij in een mum van tijd een halve minuut bonus kon laten noteren. Maar toen namen de Giants het gewicht van de wedstrijd op zich. Niet alleen werd de in topvorm verkerende Moorman gegrepen, maar er werden ook nog eens zonder pardon zeven renners uit de kopgroep gelost.

Nu was Giant met drie elementen tegen twee Koga's en vier éénlingen in de meerderheid. Zeker gezien het feit dat de Koga's Moorman al veel had gegeven. Het woord was vervolgens aan Henk Boorsma. Aanvankelijk sprong Allard Engels nog mee, maar de Diana-coureur kon het hoge tempo van Boorsma niet volgen. Groot was de voorsprong niet, maar de begenadigde Friese tijdrijder bleef in fraaie stijl doorhameren. Achter hem was het de razensnelle Erwin Kistemaker, die gehoopt had op een sprint, die op vier kilometer vóór de meet alle duivels ontbond, maar hij kreeg Möhlmann mee als waakhond. Boorsma werd echter niet meer verontrust. Met een door de modder besmeurd gezicht kon hij het zegegebaar maken.

Zo had Arie Hassink twee mannen op het podium (Boorsma en Möhlmann) en ook nog Michel Legrand (zesde) en John Vos (elfde) bij de besten. En dat was toch een aanmerkelijk beter resultaat dan menigeen verwacht had.

1988: uitslag 
1. Henk Boorsma, 170 kilometer in 4.03.15; 2. Erwin Kistemaker op 17 seconden; 3. Gerard Möhlmann op 26 seconden; 4. Cees Hopmans op 35 seconden; 5. Ralf Moorman; 6. Michel Legrand; 7. Tom Cordes; 8. Joost van Adrichem; 9. Frans Knarren; 10. Allard Engels; 11. John Vos; 12. Eric Knuvers; 13. Marcel Beumer; 14. Tonnie Teuben; 15. Reem Kok; 16. Richard Mulder; 17. Niels Boogaard; 18. Rob Harmeling; 19. Eric Cent; 20. Joost Wartena.
 

                Henk Boorsma: primus inter pares

Winnaar Henk Boorsma is geboren op 27 mei 1967 en overleden op 24 maart 1990 te Drachten. Gorredijker Henk Boorsma was een echte amateur. In de tweede helft van 1987, het jaar vóór zijn overwinning in de Ster van Zwolle brak hij door bij de amateurs door drie hoog aangeschreven criteria op zijn naam te brengen en daarnaast te grossieren in ereplaatsen.

Op advies van Joop Atsma, Tweede Kamerlid en ex-voorziter van de KNWU, was hij in 1988 toegetreden tot de Giantploeg. Naast amateurwielrenner was Boorsma toen ook student MTS weg- en waterbouwkunde, wat hem er dus niet van weerhield om de Ster van Zwolle op zijn naam te schrijven.

Later dat jaar werd hij achtste in het eindklassement van Olympia's Tour. In 1989 ontdekt hij dat er tijdrijderskwaliteiten in hem schuilen. Op het wielerparcours van Terwispel wint hij een race tegen de klok. In de sterk bezette Ronde van Drenthe wordt hij knap vierde en in de criteria is hij langzamerhand een veelvraat geworden.

Voor het seizoen 1990 wil hij gaan inzetten op deelname aan de WK ploegentijdrit. Zo ver zal het niet komen. Op donderdag 22 maart komt Henk in de avond terug van een trainingstocht. Op het parcours van Terwispel, waar hij het jaar voordien nog een tijdrit won, wordt hij aangereden door een bromfietser. Hij komt zeer ongelukkig met zijn hoofd op de grond terecht. De volgende dag komt hij in het ziekenhuis weer even bij kennis, maar op zaterdag 24 maart verliest de arme Henk Boorsma de ongelijke strijd. Het zware hersenletsel dat hij heeft opgelopen kost hem zijn nog zo'n jonge leven.

De eerlijke en gelovige Henk Boorsma was sinds bijna een jaar werkvoorbereider bij een wegenbouwbedrijf. Dit beroep had voor hem prioriteit boven het wielrennen. Prof wilde hij niet worden. Samen met zijn vriendin Tieteke de Groot koos hij voor zekerheid. Des te weerzinwekkender is zijn overlijden tijdens het uitoefenen van zijn geliefde sport.

Langs deze weg willen we Tieteke de Groot en Henk zijn ouders bedanken voor het aanleveren voor de hierboven (uit het jubileumboek '50 jaar Ster van Zwolle') geplaatste stukken, de Redactie.

In memoriam


Meer foto’sLaatste foto’s