Gorredijk

Terug naar boven

Ringenoldus, Gerrit Wiebes



GerritW.Ringenoldus1_.jpg
Gerrit Wiebes Ringenoldus 04-03-1837 - 03-08-1923

Een volksdichter uit Gorredijk Lit ús tinke aan âlde tiden...

Het laatste kwart van de vorige eeuw is voor Friesland, en meer bepaald nog voor de Zuidoosthoek, van bijzondere betekenis geweest. Het was een periode van ontwaking van de arbeidersklasse en van haar strijd tegen honger en ellende. Overal in het land werd aktie gevoerd tegen het kapitalistische systeem. Het was de periode van de Friese Volkspartij, van de Bond voor Kies- en Stemrecht, van de Socialistische Bond, van de werkliedenverenigingen en het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond. De periode van Recht voor Allen, van De Klok, van het Friesch Volksblad. Een beweging van ongelijke structuur, maar de meesten kwamen terecht in het kanaal, dat naar de Volkspartij leidde. Het gistte en borrelde overal.

In het bijzonder in Gorredijk en omgeving woonden verschillende mensen, die hun krachten volledig gaven aan de strijd voor verheffing van de arbeidersklasse. Daar waren: Geert Lourens van der Zwaag, wiens invloed nu nóg niet helemaal uitgewerkt is; Rindert van Zinderen Bakker; Vitus Bruinsma en andere bewoners van het conglomeraat Gorredijk-Kortezwaag. Zij waren bekende propagandisten die hun woorden spraken naast mensen als Multatuli, Domela Nieuwenhuis, Tjerk Stienstra en meer.

Gorredijk in zijn totaliteit was revolutionair-socialistisch. In zijn boekje over Geert Lourens van der Zwaag, de kloklieder fan de Súdeasthoeke, schrijft Sj. van der Schaaf : „It is net oerdreaun om to sizzen, dat de Gordyk in sintrum waerd fan de sosialistyske aksje yn dy kontreijen. Ünder foaroanmannen fan dy earste tiden sille net folie wêze, dy't dêrre net ris yn it lokael „Flora" it wurd fierd hawwe. De Gordyk wie in frijpleats fan de socialistyske propaganda; de sprekkers hiene almeast moai greate bilangstelling en nea lést as op safolle oare plakken. It is nijsgjirrich om to sjen, hoe lyts de aktive wearstan wie. dy't de propaganda ünderfoun, hoewol 't men gerest oannimme kin, dat somlike fan dy nijljochters in frjemd genóch opseinen. Men kin hjir mei greate wissiohheit üt opmeitsje, dat de tsjerke, dy't hast rounom san sintrum fan forset wie tsjin de nije ideën, yn dizze krite doe al syn macht op it folk glêd kwyt wie".

Rijmelaars

Merkwaardig was, dat de twee vooraanstaande Gorredijkster socialisten, Van der Zwaag en Van Zinderen Bakker, ook bekende rijmelaars en toneelmensen waren. Hun werk is voor een vrij groot deel geënt op de socialistische strijd. Ze konden rijmen en voordragen en toneelschrijven. Maar er leefde omstreeks die tijd ook nog een derde: Gerrit Wiebes Ringenoldus, geboren 4 maart 1837. (Van der Zwaag 1858-1923, Bakker 1845-1927).

Van de drie was Ringenoldus dus de oudste. Ook hij dichtte evenals Bakker, veel over armoede en over het arbeidersbestaan met alle ellende. Hier enkele bijzonderheden over de man zelf, mij beschikt door de heer Durk Ringenoldus te Gorredijk. Gerrit woonde in het zogenaamde Leantsje. Hij was getrouwd met „muoike Dine', dochter van Walter van der Bij te Kortezwaag. Men noemde haar wel „Koekedine', want zij bakte een bijzonder soort „knypkoekjes" voor de verkoop. Zij is in Kortezwaag begraven enkele jaren voor Durk die 3 sept. 1923 overleed. Toen hij weduwnaar werd trok hij in bij zijn dochter te Beverwijk, waar hij gestorven en begraven is. Hij heeft een groot deel van zijn leven de pastorietuin van Kortezwaag bewerkt: hij verkocht de produkten van dit veld. Het grondwerk beviel hem eigenlijk niet, ofschoon hij als een goede vakman bekend stond. Hij kende alle bloemennamen uit het hoofd. Hij vond, dat „aardewerk paardewerk" was. In hem woelden echter andere aspiraties. Hij had dominee willen worden (hij was goed bespraakt), maar dat kon de bruine niet trekken!

Voordrachten

Er bestaat een boekje met als titel: VOORDRAGTEN door G. W. Ringenoldus, gehouden op de vergaderingen van de Provinciale Friesche WERKLIEDENVERENIGING afdeeling Gorredijk onder de zinspreuk: Door eendracht verbetering Gedrukt voor rekening van den Schrijver. In zijn rijmstukken komt hij naar voren als een moralistisch en irenisch man, van wie Jan Eisenga zaliger eens heeft geschreven:

„De gave van het woord zat in hem. En hij had veel nagedacht over het doel van het leven, hij voelde scherp de ellendige toestand, waarin de werkende stand destijds verkeerde, zoowel materieel als geestelijk, en zijn groot gevoel voor onrecht, gepaard aan een warm-godsdienstig innerlijk, uitte zich in een reeks gedichten over verschillende onderwerpen, doch meest alle met een didactische strekking. Zijn pen bracht hem uitkomst: Door haar kon hij uiting geven aan wat zijn ziel bezwaarde."
Allemaal eenvoudig werk maar niet zonder inhoud. Hij moet zich in zijn hart wel eens een dominee gevoeld hebben. Hij was geen revolutionair, maar hij kende het arbeidersbestaan als geen andere. Hij zat er toch midden in? „Neen, het is geen oproerkreet, revolutie zoo men 't heet — neen wij gebruiken om onrecht te fnuiken — generlei wapen, maar onze rede vechten wij mede zonder krakeel ..."
Alle krachten moeten worden aangewend om de welstand te bevorderen. Nu worden de pachtboeren uitgezogen; maar de arme mensen, die ook werken moeten vlees ontberen. Gerrit Wiebes wekte zijn medearbeider» op tot faire strijd:

„Werkman! wilt gij loonsverhoging?
Doe dan ook getrouw wto pliot.
Is slechts hebzucht uw beooging?
Dan schat gij uw taak te licht, 
Spant gij uwe kracht niet in,
Hebt gij aan uw werk geen zin?
Wilt liefst geen dienst betoonen, 
Waartoe zal men u dan loonen? 
Werkman! wilt gij Christen heeten?
Streef dan ook met alle kracht
Naar een vrij en rein geweten, 
Houdt steeds voor uw heil wacht..."


In een ander poeèem zegt hij:

Liefde tot dat Hooger wezen,
Dat de liefde zelve is
Nooit doorgrond en nooit volprezen
Door het lager menslijk wezen,
Licht in elke duisternis.
Liefde tot dien lieven Heer
Dale in de harten neer, 
Moog bij rijken, moog bij armen,
Moog bij elk 't gemoed verwarmen.


Bijna alle stukken hebben een lange adem, het zijn dan ook echt „voordrachten". Sommige lopen over van sentimentaliteit of van tragiek ... Tot de laatste behoort de voordracht Toloarstelde forwachting, waarin hij ook zijn streven naar staatspensionering ventileert. Het begin-couplet in wonderlijk Fries is aldus:

Earme minsken!
't Is ien van mien grutste weensken, 
Dot elk op zien oude dei Zeis in hüske krije mei, 
Wont die hokken en die gotten, 
O, man wiet ze heug te schotten. 
ieder mat mar jier op jier oltied schreppe voar de hier. 
Mar mun wol ut draagliek meitsje: 
Mei ur ien 't houwliek reitsje, 
Zoon of dochter don misschien, 
zij gean bij de odden ien. 
Maar os dot goed akkedjerret: 
Vruenen! deran twiefelt Gjerrit; 
En ut stikje dat is wier, 
Dot mun vient op dit papier.


Yn goedens

Men begrijpt wel hoe het af zal lopen. Durk Ringenoldus moet sterk religieus aangelegd zijn geweest. Hij verbindt religieuze gedachten aan de werkmansstand; hier enkele strofen:

Er wandelde eens een man in Gallilea's dreven, 
Eenvoudig van persoon, gewezen timmerman; 
Hij droeg een boerse dracht, een rok geheel geweven, 
Hij had noch geld, noch goed — en wat bezat hij dan? 
Wat hij bezat? ... een hart, dat steeds van liefde blaakte. 
Voor zijnen God, die hem het lieve leven gaf. 
Wat hij bezat? ... een hart, dat naar het welzijn haakte, 
Van vrienden niet alleen — het sloot geen vijand af. 


Als slot een klein rijmpje op de Werkliedenvereniging te Gorredijk:

Onze zinspreuk 
Wij hebben een zinspreuk, en schoon was die keus, 
„Door eendracht verbeet'ring, zietdaar onze leus! 
Wij streven te zamen vooruit op de baan, 
En roepen tot allen: o, sluit u toch aan!" 
Verbeetring, zoo nodig, komt dan slechts alleen, 
Als allen betuigen: „Ons doel dat is één."


Foardrager Gjerrit Ringenoldus

(bron: Leeuwarder Courant 1975 Ut 'e Lapekoer fan D.M. v/d Woude)



 

Meer foto’sLaatste foto’s