Gorredijk

Terug naar boven

Koornbeurs, De

 De Koornbeurs (voorheen een station)

Een belangrijke gebeurtenis in historische zin. Zo mag zeker de restauratie van het oude Koornbeurspand worden genoemd. Voor zover wij weten was het de eerste keer dat in Gorredijk een pand met een eeuwenoude staat van dienst' op een zo verantwoorde wijze wordt geconserveerd. Gezien de afbraak van sommige historische panden, is met de restauratie van de Koornbeurs toch een stukje historie bewaard gebleven.


Het begin van dit stuk is toegespitst op het functioneren van het gebouw op de hoek bij de Hoofdbrug als uitgangs- en rustpunt van het verkeer in de tweede helft van de negentiende eeuw. Frans van der Wal was ondernemer van het vervoer van personen en vracht, wat meebracht dat de Korenbeurs naast de 'horeca-acttiviteiten ook de benaming 'Station' bezat. Zijn bedrijf was meteen een station of stopplaats voor diligences, in doodgewoon Nederlands voor de postwagens. Tussen 1882 en 1907 stopten in het centrum van Gorredijk de trams voor de Korenbeurs. Wellicht mee door de verbouwing van de Korenbeurs door kastelein Jan Luitzen van der Meulen, werd de halteplaats nadien overgebracht naar de overkant van de brug voor Hotel Poppes, later Van der Zee en het café van Fokkema. Laatstgenoemde zag er wel brood in, gelet op plaatsing van een plank met de geschreven text: Hier stoppen alle trammen. Deze plank is bewaard gebleven. Gorredijksters die zich naar Leeuwarden wilden begeven en niet per boot verkozen te reizen, konden bij hem terecht. Uit een bewaard gebleven nota uit 1864 blijkt dat graanhandelaar Hans Hanzes de Boer en echtgenote in de Noordoost-Dubbele straat vrij geregeld naar de Friese hoofdstad en terug reisden.

Zo betaalde de Boer bijvoorbeeld op 5 februari 1864 aan de Van der Wal's volgende nota: 
* november 20, twee plaatsen Gorredijk-Leeuwarden  v.v. f 03,50
* december 11, idem f 03,50
* december 18, idem f 03,50
In 1863 in totaal f 10,50


Kastelein Frans van der Wal

Kastelein Frans Everts van der Wal werd in 1812 te Roordahuizum geboren en trouwde naderhand met Angenietje Harmens Elzinga, waarna de volgende zonen werden geboren: Evert (1836); Harm (1838); Jan Anthonius (1839); Johannes (1841). Nadat vader Frans was overleden zette diens vrouw onder de naam weduwe Van der Wal de Koornbeurszaken voort tot haar overlijden in 1877. In het uitgekomen voortreffelijke boek over Aengwirden 'Uit vier dorpen één streek'. is te lezen: '22 juni 1833 woont in Terbandsterschans logementhouder Frans van der Wal, die met zijn koets een postdienst onderhoudt van Lemmer via Gorredijk en Tolbert naar Groningen'. De postdienst verliep toen nog langs de Tjalleberder weg. Diezelfde Frans is later in de Korenbeurs te Gorredijk gaan wonen. Het paardenstation was in die tijd hotel smid in Heerenveen. Toen in de jaren vijftig van de negentiende eeuw de nieuwe verbindingsstraatweg Heerenveen-Gorredijk-Bergum werd aangelegd, was het kilometers minder rijden. En toen kwam in de jaren tachtig de stoomtram ten tonele. Vanaf 7 augustus 1882, de dag waarop de eerste tram van Heerenveen naar Gorredijk reed, was de Vlecke op het grote verkeer aangesloten. Omnibusdiensten werden vanaf dat moment gericht op 'het spoor'. Eerder, al vanaf 1866, reed de trein van Leeuwarden naar Groningen en omgekeerd. Veenwouden was een van de tussentijdse halteplaatsen en logisch, dat ook de diligence van Van der Wal zich daarop richtte. Toen twee jaar later ook de trein Zwolle -Heerenveen een feit werd, paste Van der Wal, nu samen met Durks, de dienstregeling ook aan op dat spoor. Door die 'exerne activiteiten' nam de bedrijvigheid in Gorredijk fors toe. De botermarkt bloeide dermate, dat men prijzen uitloofde voor de meest aangevoerde boter. De eerste boterwaag werd in de Korenbeurs gevestigd. Pas jaren later werd hij overgeplaatst naar de Kerkewal. In 1869 werd Gorredijk aangesloten op het telegramverkeer. De telefoon kwam daar pas na de eeuwisseling bij. In 1905 was het in Gorredijk zo 'argrarisch druk', dat de herbergiers de toevloed van lammerenkooplui niet konden verwerken.

Bestraten zonder eind
Hoe was het in die laatste drie decennia van de negentiende eeuw gesteld met de wegen? Durk Wiebes Ringenoldus gaf daarover eens de volgende bijzonderheden. 'Huis aan huis waren trap-, klok- en zwanenhalsgevels. Die gevels getuigden van goed gesitueerde kooplieden. De bestrating bestond uit 'balstiennen', maar met de vooruitgang van de techniek, vooral de stoom, kwam er behoefte aan een betere bestrating. Met de komst van de tram was het gewenst dat er tussen en naast de rails straatklinkers gebruikt werden.
In de dubbele straten werd een straat van klinkers aangelegd van drie tot vier meter breedte. Aan beide kanten was een strook van ruim een meter bestraat met 'balstiennen'. Nu zouden we zeggen: parkeergelegenheid voor boerenwagens en vrachtrijders.
De paarden werden gestald in de stallen der herbergiers waaronder de Koornbeurs en Logement Van der Werf. De straatklinkerweg begon bij molen De Hoop juist buiten het dorp en bleef klinkerstraat tot bij de marechaussee-kazerne. Verder was het een grindweg (kunstweg) tussen bergum en tot bij heerenveen.

In de dubbele straten hadden hun huizen hun eigen stoepen, dikwijls afgebakend met een hek of kettingen.Langs de stoepen was er het trottoir. It platsje werd dat genoemd. Het was bestraat met gele Friese klinkerstenen. Dan was er een kleine strook kleine 'baltstjintsjes' en een goot voor het afvoer van regenwater en van water voor  het straatschrobben. Dat werd over het algemeen vrijwillig toegepast door de bewoners. Dan volgde de reeds beschreven  strook van dikke 'balstiennen'. Elk jaar werd een gedeelte van de genoemde bestrating weggeruimd en vervangen door rivierklinkerstenen. Een groep straters werkte daar doorlopend aan. Al gauw kwam er een verordening, dat het verboden was op de platjes te fietsen en...... het werd een zeer geslaagde verordening'!

 Dorpshuis met verdieping
,,De herberg op de vlekke Gorredijk, alwaar de Koornbeurs uithangt, bestaande in ene grote huisinge, met verscheidene beneden en boven camers, een grote saadzolder, ruim voorhuis en gang, regenbak en verdere geriefelijkheden. Een grote schuur, waarin vele paarden- en koeienstallen, stokerijen, en hooizolder. Hierbij een fraaie hovinge (tuin), bleekveld en vrije steeg.

Zo werd in een officieel document uit 1783 de welbekende Gorredijkster pleisterplaats De Korenbeurs' beschreven. Overigens stond de herberg bij de hoofdbrug er al een tijd: de Compagnons van Kortezwaag zouden hem al in de jaren zestig van de zeventiende eeuw hebben laten bouwen.
Het bijzondere is, dat de Korenbeurs er nog altijd staat met als positieve kanttekening, dat het gebouw zich na de restauratie  als 'herboren' aan de eenentwintigste eeuwers zal vertonen. Dat kosten nog moeite zijn gespaard om deze renovering tot stand te brengen, houdt direct verband met de grote historische waarde van het gebouw en daar onmiddelijk aan toegevoegd: de sterk er mee verbeterde visuele uitstraling van het Gorredijkster dorpscentrum.

Brûze en siede....
Ontelbaar zijn de keren, dat er in de bovenzaal heftige politieke redevoeringen werden afgestoken al of niet (maar later meestal wel) gevolgd door debat. Onstuimig en zinderend was de sfeer  in de zaal tijdens het onbetwistbare hoogtepunt op 13 november 1882, de avond waarop menigten veenarbeiders uit heel Opsterland te voet naar Gorredijk waren gekomen om in de bovenzaal de vlammende toespraak van de politieke dominee Domela Nieuwenhuis (foto) bij te wonen. En succes, dat had 'Us Ferlosser' bij de uitgebuite veenarbeiders!

Ook in de 'roaring' twenties' van de twintigste eeuw, ruwweg tussen 1918 en omstreeks 1930 waaiden de verbale stormwolken tijdens 'economische debatten' - uiteraard met veel minder impact' - soms hoog op.

In deze tweede aflevering over de Korenbeurs geen volledige chronologie van 'the things that happened there' - dat is door de overstelpende hoeveelheid ondoenlijk - maar wel het naar voren halen van enkele tekende voorvallen. Om te beginnen de negentiende eeuw.
De tijd waarin leden van de Gorredijkster toneelvereniging 'De Vriendenkring' bewezen, dat ze soms verdomd goed konden acteren. Gorredijk had in zijn midden trouwens ook een toneelschrijver (misschien een wat te groot woord) in Roel Kiemstra. Voordat hij vanaf 1 januari 1869 zijn weekblad 'Nieuwsblad Opsterland' ging uitgeven - in de volksmond 'It Kiemke' genaamd - hield hij zich  al bezig met het bedenken en drukken van toneelstukjes, waarvan ''t Kjellefel' en ''t Lotterijbriefke' op 26 december 1861 zijn premiere beleefde met auteur Kiemstra in de hoofdrol van Siebe Slagter. Mejuffrouw T. van der Zee speelde Sijke, diens vrouw en Janke Sikkes van der Meulen verbeeldde 'bolrinster' Wikje. 'iT Kjellefel was overigens niet veel meer dan een echte volksklucht uit die dagen met krompratende joden en andere rariteiten.
Succes smaakt en.... Kiemstra's toenmalige 'snelpers' was gewiilig in 1867 verschijnt 'De stik'ne skonk', in 1868 'Klearmakker Brand' en in 1874 'Hoe 't master in wiif krige'. Kritiek kon eigenlijk niet uitblijven. Nadat het druksel 'Klearmakker Brand' in de handel was gebracht, reageerde collega-uitgever Baarda in Dokkum als volgt: ,,Speelwijze buitengewoon variabel en onjuist. Gevonden 23 spelfouten alleen al in de zesregele 'Foarrede'  ''Aldus stond er te lezen in de Friese Courant van die dagen. Ook: ,,En kan ik nu mijn haren tellen maar wie telt hier het foutental.
Roel Kiemstra op deze vernietigende kritiek: ,,Dag zwaarddragende viezelijke Johannes Baarda! Gij hebt overwonnen, maar nog niet gedood.''

In de loop der tijden
* April 1935: Boelgoed bij Koorbeurs-kastelein Balthus de Vos.
* Vanaf 1835 of iets erna is Frans van der Wal, komende vanuit Terbandsterschans, beheerder van de Koornbeurs.
* 26 december 1859: Eerste toneel De Vriendenkring in de Korenbeurs. Van der Wal wil Vriendenkring-toneelgoederen niet overhandigen dan na betaling van acht jaar opbergloon, zijnde f 20.
* 5 september 1967: Inwijding nieuw lokaal. Dan pas ontstaat de bovenzaal.
* 1874: Weduwe Frans van der Wal vraagt vergunning omnibus Gorredijk-Heerenveen. Vracht geldwaardepapieren voor elke f 100 of er beneden f 0,15.
* Tot zomer 1876 huist de boterwaag in de Korenbeurs. Voordien was daar ook de korenmarkt. Vanaf 15 augustus verhuist de Waag naar het pand naast en noordwestelijk van het nieuwe postkantoor. Beide tegelijk geopend.
* 16 februari 1880: Voorstelling op het nieuwe toneel vervaardigd door J. Poutsma voor f 280 in de Korenbeurs.
* 2 maart 1880: Brand op de derde verdieping het naastliggende Osinga-pand. Met emmers geblust. Brandweerlieden stonden klaar.
* 1887: Jan van der Wal en Benjamin Leefsma elk 1/10 van de honderduizend getrokken.


Klaas Kuipers, die vanaf begin 1919 samen met Jan van der Vegt de bovenzaal van de Korenbeurs ging beheren.

* 8 juni 1895: Domela spreekt voor het eerst sedert 1882 weer in de Korenbeurs.
* 1895: Eerste grammofoonplaat te beluisteren.
* 29 december 1897: Naastliggende huis Erven Osinga verkocht. (later door Niek Zwart en Jan Geveke)
* 6 november 1898: Kasteleinszoon Johannes van der Wal overleden.
* 8 juni 1891: Boelgoed bij Van der Wal. Oud porselein, maar geen stukken van waarde.
* 13 juli 1899: De koper van de Korenbeurs, J.L. van der Meulen, is met het gebouw aan het restaureren.
* 25 mei 1901: Bliksem treft Korenbeurs. Lichte schade.
* 10 maart 1907: Kinematograaf (film) bij Van der Meulen. 'Maakt beste zaken, elke avond de zaal vol. 't Is ook mooi?'
* 22 juli 1907: Gevel Korenbeurs wordt door Van der Meulen vernieuwd.
* 1918: Inventaris verkocht. 1maart: Korenbeurs onder bod; 14 maart: Korenbeurs in drie percelen verdeeld (bovenzaal Jan van der Vegt en Klaas Kuipers. Logement getransformeerd tot meubelzaak); 16 april: 'Stalhouderij blijft gelukkig. 17 april: 'Korenbeurs hedenavond gesloten.' Jammer voor de plaats.' 25 april: Boelgoe Van der Meulen.
* Begin jaren dertig: Kunstententoonstelling Winkelweek, ondermeer in de Korenbeurs, wordt een groot succes. 

(bron: o.a.H. de Jong)


 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Meer foto’sLaatste foto’s