De laatste rustplaats Friese joden.
Laatste rustplaats Friese joden eilandje in Kortezwaagse weiden
Door Rink van der Velde LC okt.1990.
EEN VLONDER met aan de overzijde van de sloot een houten hek, daarna geen pad maar een drassig weiland dat men tussen de plassen door laverend moet oversteken. Eerst dient men ook nog de sleutel van het hangslot op het adres Dwersfeart 21 af te halen. De toegankelijkheid van de joodse begraafplaats in het voormalige Kortezwaag onder Gorredijk zou beter kunnen. Maar zo groot zal de belangstelling ook niet zijn. „Dat falt jo ta, der komt noch wolris immen", zegt sleutelbewaarder Gooitzen van der Spoel. „Lésten noch twa froulju, dy kamen üt Amearika."De joodse gemeenschap in Gorredijk, in het midden van de vorige eeuw na Leeuwarden, Harlingen en Sneek de grootste in Friesland, kreeg in 1807 de beschikking over een eigen begraafplaats. Het stukje woeste grond, nauwelijks dertig passen breed en lang, lag een heel eind uit het gebuurte en was over land nauwelijks te bereiken, in elk geval niet voor een begrafenisstoet. De uitvaart geschiedde dan ook per praam: vanaf de Langewal in Gorredijk, waar de synagoge stond, via de Compagnonsvaart naar Kortezwaag, daarna over de Dwersfeart verder tot aan het voetpad dat naar de begraafplaats voerde.
Oude vegetatie
Anno 1990 rijst het hof als een eilandje omhoog uit het afgegraven landschap. Men treft er nog sporen van de vegetatie aan van voor de tijd dat het hoogveen tot turf werd verwerkt. Een wal van eiken, berken en lijsterbes schermt het van de buitenwereld af. Twee kwijnende, uitheemse naaldbomen zijn de enige luxe, het zwart geteerde baarhuisje is een monument van soberheid. Van die soberheid getuigen ook de grafstenen. Het Friese jodendom kende natuurlijk ook rangen en standen, maar het gros van de Leefsma's, Turksma s, De Beers, Cohens en Van Leers behoorde tot de schlemielen.
Het zijn deze namen die men veelvuldig aantreft op de begraafplaats in Kortezwaag. Het zijn niet allemaal inwoners van Gorredijk geweest. Toen in de crises van de jaren 1890 en 1929 het verval van handel en nijverheid begon en veel joden gedwongen waren te verhuizen, want van de handel en nijverheid moesten zij, uitgesloten als ze waren van veel openbare ambten, het hebben - concentreerden de blijvers zich op Gorredijk. Daar hielden ze tot het eind van de jaren dertig stand, hoewel er in 1940 nog maar een tiental over was. Wat de zuidwesthoek betreft waren de begraafplaatsen in bij voorbeeld Noordwolde, Oranjewoud en De Knipe toen al in onbruik In Kortezwaag is tot 1939 begraven.
De joodse begraafplaats te Kortezwaag ligt als een eilandje in het afgegraven landschap.
Vriendschap
De Gorredijkster sjoel aan de Langewal is na 1945 gesloopt, maar uit de joodse geschiedenis van Gorredijk is het Opsterlandse vriendschapsverdrag voortgekomen met de Israëlische gemeente Ra'anana. Sindsdien onderhoudt Opsterland de joodse begraafplaats in Kortezwaag. Er zijn nog ongeveer 120 grafzerken over. Allemaal voeren ze Hebreeuwse teksten en de joodse jaartelling Leman van Leer overleed op 27 Elloel 5681, oud 77 jaar; Jozua Colthof op 18 Menachem 5687. Jaoob Michiel Hes moet een pommerant zijn geweest, hij heeft de hoogste grafsteen en voor niet-ingewijden wordt bovendien vermeldt, dat hij van 1853 tot 1911 leefde. Uitzonderlijk is de uitleg over leven en sterven van Jozina Sander Leefsma, echtgenote van J. van der Kaars: 'Een jaar gehuwd zijnde overleed zij in het kraambed in den ouderdom van 25 jaren en 3 maanden, den 5 Juny 1874.'In 1804 werd nabij Kortezwaag als begraafplaats een stuk heide gekocht in het Blinewyksbosk (dat in 1832 behoorde aan grietman Saco van Tijens), ten zuiden van de Dwarsfaert., later ook Joadebos genoemd. Van Gorredijk bestaat een begraafboek aanvangend in 1819, tot aan 1939. Het kadaster van 1832 vermeldt: perceel Laz D682 ;1480 m² De oudste steen dateert van 1807. Aantal bewaard gebleven grafstenen: 112 , tot 1939. Aantal overleden Joden: ca 209 (inclusief overig Opsterland (6) en Smallingerland (4; tussen 1855-1927). Op de foto; de grafsteen van Hartog Hes.